1. WAT IS INCEST EN WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN SEKSUEEL MISBRUIK IN

HET  GEZIN / "GELOVIG” GEZIN

 

 

Incest komt voor in alle lagen van de bevolking. Incest betekent bloedschande. Het komt voor tussen vader en dochter/zoon, moeder en dochter/zoon, broer en zus of omgekeerd, opa en kleinkind. Misbruik tussen oppas en kind of buurjongen en kind is even erg maar we kunnen dan niet spreken van incest. Incest kunnen we het alleen noemen als het plaatsvindt binnen een familieband.

 

Een definitie beschrijft incest als: "... het seksueel misbruik van een kind door een verwante of andere persoon in een positie van vertrouwen en verantwoordelijkheid over het kind”. Het is een schending van het kind op de plaats waar het zijn/haar thuis heeft (letterlijk) of waar het zich thuis voelt (figuurlijk).

Een kind dat door een vreemde gemolesteerd wordt, kan naar huis lopen voor hulp en veiligheid. Een slachtoffer van incest kan dat niet.

Andere definities  volgens Lotgenoten Incest Slachtoffers noemen ook de volgende karakteristieken:

· Seksueel contact of interactie tussen familieleden die geen echtgenoten zijn;

· Oraal-genitaal contact, genitaal of anale penetratie, aanraking van de geslachtsdelen, genitale aanrakingendoor het slachtoffer door de dader, gelijke welke aanraking van intieme lichaamsdelen, seksueel kussen en knuffelen;

Het seksueel staren naar een slachtoffer door de dader, het per ongeluk of verhuld aanraken van het lichaam van het slachtoffer door de dader, gesproken uitnodiging om deel te nemen aan seksuele activiteit, spotten met lichaamsdelen, pornografische fotografie, voorlezen van expliciet seksueel materiaal aan kinderen, en blootstelling aan ongepaste seksuele activiteit.

 

Slachtoffers van incest zijn vaak extreem terughoudend om openbaar te maken dat ze misbruikt zijn. De misbruiker bekleedt namelijk vaak een vertrouwenspositie en/of heeft gezag over het slachtoffer. Vaak begrijpt een incestslachtoffer niet, of ontkent, dat er iets verkeerd is met het gedrag van de dader.

Veel jonge incestslachtoffers accepteren en geloven de uitleg van de dader dat het gaat om een normale leerervaring. Dat in iedere familie een ouder familielid daarvoor zorgt.

Incestslachtoffers kunnen vrezen dat ze niet geloofd zullen worden, dat ze beschuldigd of gestraft zullen worden als ze praten over hun misbruik.

Jongens kunnen zeer sterk terughoudend zijn om incestueus misbruik toe te geven omwille van de seksuele details en hun angst dat dit anderen zou kunnen doen denken dat ze zwak of homoseksueel zijn, wat een negatieve sociale stigmatisatie geeft.

 

Hoe ziet een incestueuze gezin eruit? Voor de buitenwereld ziet zo'n gezin er uit als een sterk, saamhorig gezin, waar niemand tussen kan komen. Maar in het gezin zelf is er spraken van “verdeel en heers”. De broers en zusters hebben onderling geen band. Het zijn allemaal losse eilandjes. Als er iemand begint te praten dan gebeurt het vaak dat het slachtoffer niet geloofd wordt, ze nemen het op voor de dader. Wat brengt incestslachtoffers ertoe om het te gaan vertellen? Om tot deze stap te komen wordt er heel wat water over de akker gelaten. Je kan beter zeggen dat zo'n slachtoffer op dat moment letterlijk aan het verzuipen is. Ze is opgegroeid in een leugen. Overdag de lieve vader die goed voor haar is en 's nachts het monster dat haar misbruikt. Om dat te kunnen verwerken gebeurt het vaak dat het slachtoffer zich splitst in delen. Het ene deel wordt misbruikt, het andere deel weet daar niets van en heeft een lieve vader. Hiervan te genezen kàn bijna niet, want zo’n slachtoffer bestaat  uit twee delen. Een vorm van mps, meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Een andere vorm van verwerken is dat het slachtoffer de vader deelt in een nachtmonster en in een vader die leuke dingen met ze doet. De dader legt een enorme verantwoording bij het kind neer. Het kind kan die verantwoording eigenlijk niet dragen. Waarom slachtoffers moeders vaker de schuld geven, ligt niet alleen in het feit dat de moeder ze had moeten beschermen, maar het komt doordat vader de rollen omdraaide. Moeder wordt dan dader en vader het "onschuldige" slachtoffer. Dit lijkt heel onlogisch, maar vader vertelt het kind elke keer dat moeder weer hoofdpijn heeft, dat hij niets mag, dat hij zielig is. Of de vader is heel dominant in het gezin. Er zijn zoveel verschillende vormen waarin incest plaatsvindt en waarin moeder de plaats inneemt van de eigenlijke dader.

 

We weten dat de eerste 4 à 6 levensjaren belangrijk zijn voor een kind. Een kind wordt in die leeftijd gevormd voor zijn verdere leven. Hoe groot is dan de schade als een kind op 4-jarige leeftijd wordt misbruikt door vader. Die schade is groter dan het misbruik op 12-jarige leeftijd. Het is beide even erg, begrijp mij goed. Een kind van 12 jaar kan soms terugblikken op een “normale” eerste 12 jaar. Een kind van 4 jaar kan dat niet. De weg naar genezing voor een misbruikt kind vanaf 4 jaar is ellenlang. Dat kind zal opnieuw moeten leren te lopen. Het heeft de basisbehoefte van veiligheid en vertrouwen, begrip en liefde gemist. Een kind van 4 denkt nog magisch. De hemel is de blauwe lucht boven, Sinterklaas is echt, de wereld is niet groter dan alleen de achtertuin en ga zomaar door. Als zo’n kind op de trap staat en vader of moeder zegt “spring maar, ik vang je wel op” dan springt zo’n kind. Als het in die leeftijdscategorie misbruikt wordt kan het niet anders dan dat de schade groot is.

 

Voor een kind van 12 jaar is het misbruik ook vreselijk. Want het kind wordt in de jaren die eraan voorafgaan klaargestoomd voor het misbruik. Kinderen jonger dan vier jaar, baby’s en peuters weten niet beter dan dat het leven zo is. Hun zuigreflexen worden misbruikt.

 

DE GEVOLGEN

 

De Posttraumatische Stressstoornis (PTST) (een stoornis door zwaar traumatiserende gebeurtenissen) die onder andere inhoudt: geheugenverlies, nachtmerries en flashbacks blijft overheersen bij incest-overlevenden. Meer nog, er is onderzoek dat er op duidt dat kinderen die “seksueel misbruikt” zijn door een verwant lijden onder een nog intenser schuldgevoel en schaamte, een laag zelfbeeld, depressie en zelfdestructief gedrag (misbruik van voedsel, drugs, alcohol, etc., seksuele promiscuïteit en prostitutie), meer dan kinderen die seksueel aangerand werden door een vreemde.

Of een incestslachtoffer geleden heeft onder een eenmalig incident of onder  voortdurende aanrandingen over een lange tijdsduur, het herstelproces kan uitzonderlijk pijnlijk en moeilijk zijn.

 

PTST De uitleg

Onverwachte schokkende gebeurtenissen zoals incest of verkrachting kunnen iedereen overkomen. Het is maar goed dat we daar niet dagelijks mee bezig zijn, want juist de dagelijkse gang van zaken geeft ons het basisgevoel van veiligheid waardoor we een normaal leven leiden.

Bij slachtoffers van schokkende gebeurtenissen kan die vanzelf sprekenheid en veiligheid ineens verdwenen zijn. Ook kan het om een langduriger proces gaan zoals bijvoorbeeld bij incest- of stalkerslachtoffers. Men noemt deze gebeurtenissen ook wel traumatische ervaringen. Je ervaart het leven als onbetrouwbaar, onrechtvaardig of onbeheersbaar. Vaak is zo'n gevoel tijdelijk en slaagt men er in na verloop van tijd de draad van het leven weer op te pakken.

Ook kan het zijn dat je een terugslag krijgt, wat gepaard kan gaan met lichamelijke en psychische klachten. Dan is er spraken van PTST een Posttraumatische stressstoornis. De gebeurtenis heeft schade aangericht (Trauma) en zoveel stress opgeroepen dat deze later (=Post) stoornissen veroorzaakt die het dagelijks leven belemmeren.

Een posttraumatische stressstoornis ontstaat als een trauma om de een of andere reden niet goed verwerkt kan worden.

Symptomen

Heel normaal zijn de verschijnselen die optreden na een dergelijke gebeurtenis. Bij mensen met PTST blijven deze klachten onbewust doorwerken. De klachten zijn niet altijd direct na de traumatische ervaringen te herkennen, meestal zit er geruime tijd tussen, soms wel jaren. Hieronder een aantal voorbeelden van verschijnselen.

Er zijn drie groepen van verschijnselen die typisch zijn voor PTST.

Toegenomen gevoelens van spanning of opwinding die vóór de traumatische gebeurtenis niet aanwezig waren:
- prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen;
- slecht slapen;
- concentratieproblemen;
- overmatige waakzaamheid;
- heftige schrikreacties;
- psychische en lichamelijke reacties bij gebeurtenissen die lijken op de traumatische gebeurtenis.


Herbelevingen van de gebeurtenis(sen):
- nachtmerries;
- details van de gebeurtenis niet uit het hoofd kunnen zetten, als het ware opnieuw beleven, soms als in een film (flashbacks)

- plotseling handelen alsof men nog midden in de gebeurtenis zit waarbij de werkelijkheid, het hier en nu, min of meer wegvalt (dissociëren);

Vermijding van prikkels die in verband gebracht kan worden met de gebeurtenis:
- vermijden van situaties of activiteiten die met het trauma verband houden of eraan doen denken;
- niet durven stilstaan bij het trauma vanwege de mogelijke emoties;
- geheugenverlies voor het trauma of delen ervan, terwijl het geheugen verder normaal functioneert (psychogene amnesie);

Overige klachten:
- verminderde belangstelling voor gebruikelijke activiteiten;
- minder goed gevoelens kunnen uiten;
- een gevoel van vervreemding, er niet bij horen;
- geen belangstelling voor de toekomst meer hebben.

 

Als PTST-verschijnselen langdurig voorkomen, kunnen andere psychische stoornissen ontstaan, zoals depressie, angststoornissen en dergelijke. In zeldzame gevallen doen zich psychotische verschijnselen voor, waarbij mensen in de war raken en geen onderscheid meer kunnen maken tussen hun eigen (her)belevingen en de realiteit.
Wanneer iemand op jonge leeftijd langdurig getraumatiseerd wordt, kan dit op zijn hele persoonlijkheidsontwikkeling van invloed zijn. Bij sommige mensen treedt een persoonlijkheidsverandering op, waardoor ze bij voorbeeld vijandiger of achterdochtiger worden. Ook kunnen mensen met PTST teveel alcohol, medicijnen of drugs gaan gebruiken om de heftige emoties "even" te vergeten.

Als schokkende gebeurtenissen voor de mens onverdraaglijk zijn kan een beschermingsmechanisme ervoor zorgen dat de gebeurtenissen als het ware verdrongen worden.

Seksuele kindermishandeling wordt vaak omschreven als traumatiserend: zo kwetsend dat het slachtoffer er diepe, moeilijk te genezen psychische wonden aan overhoudt. Net als bij oorlogsslachtoffers word je als seksueel mishandeld kind geïsoleerd en gedwongen te zwijgen. Je kunt het gevoel krijgen "met de vijand te heulen", medeplichtig te zijn aan wat je overkomt. Uit lijfsbehoud ga je soms met de misbruiker meedenken en schakel je je gevoelens uit. De gevolgen van seksuele kindermishandeling zijn daarom wel vergeleken met de gevolgen van een verblijf in een concentratiekamp.

Reacties die vaak terugkomen:

Wantrouwen en loyaliteitsconflicten
De volwassen mensen in de omgeving van een kind zijn meestal de personen van wie je als kind houdt en afhankelijk bent. Misbruikt worden door zo'n persoon ondergraaft daarom het basisgevoel van veiligheid. Wantrouwend in het leven staan is daarvan het gevolg. Veel slachtoffers van seksuele kindermishandeling hebben problemen met het aangaan van diepere relaties. Anderen storten zich juist in onveilige relaties waardoor het seksueel geweld zich herhaalt.

Omdat de dader vaak toch iemand is van wie het kind houdt, is hem of haar "verraden" vaak een moeilijke zaak. Veel kinderen komen in loyaliteitsconflicten terecht. Vaak is er ook
spraken van een schaamte- en verantwoordelijkheidsgevoel.

Moeite met grenzen stellen
Veel mensen met seksueelmisbruik ervaringen vinden het moeilijk grenzen te stellen. Verwonderlijk is dat niet: de pleger heeft zich immers niets gelegen laten liggen aan het “nee” van het kind, of dat nu hardop of alleen met het lichaam ten uitdrukking werd gebracht. En dat gebeurde juist in een levensfase dat de eigen wil, en de grenzen van kinderen nog volop in ontwikkeling zijn. Daarom wordt het gevoel van grenzen te hebben, baas te zijn over het eigen leven, verstoord. "Nee" zeggen kost dan, ook in het latere leven, grote moeite.

Splijting
Om overweldigende gevoelens de baas te blijven en zich aan de pijn van het gebeuren te ontrekken, kan het kind zijn toevlucht hebben gezocht tot het splitsen van emoties, lichamelijke sensaties en de waarneming daarvan. Veel slachtoffers van seksueel (kinder-) misbruik vertellen dat ze op het moment van het misbruik uit hun lichaam wegvluchtten, er 'niet waren'. Dit kan leiden tot zo'n vergaande verdringing van de gebeurtenissen dat het slachtoffer deze zich later niet meer herinnert. Meestal worden hiermee ook gevoelens, zoals woede en verdriet, uit het bewustzijn verbannen. Later kan het moeilijk zijn deze weer "boven water" te krijgen. Slachtoffers van seksueel misbruik maken daarom geregeld melding van een gevoel van innerlijke leegte.

Een voortdurende opeenstapeling van seksuele misbruikervaringen kan leiden tot ernstiger vormen van splijting: de dissociatieve identiteitsstoornis (DIS). Dit is een manier om te pijnlijke en overweldigende gevoelens helemaal buiten het bewustzijn te houden. Bij DIS heeft het slachtoffer zichzelf daartoe opgesplitst in verschillende persoonlijkheden. Bijvoorbeeld: Als vader Anneke pijn deed, vluchtte Anneke in haar fantasie naar Jannie, haar andere (sub-)persoonlijkheid. In het latere leven kunnen deze "subs" blijven bestaan, soms zonder dat de persoon in kwestie zich bewust is van hun bestaan.
Mensen met DIS kunnen dan bijvoorbeeld niet terughalen hoe ze op een bepaalde plaats terecht zijn gekomen en wat ze daar hebben gedaan.

Verstoorde seksuele ontwikkeling
Een seksueel misbruikt kind komt met volwassenen seksualiteit in aanraking op een leeftijd dat het daar zelf geen behoefte aan heeft. Die kennismaking gaat meestal met dwang, geweld en pijn gepaard. De eerste kennismaking met seksualiteit is dus een nare ervaring. Daarom beleven ze als volwassenen vaak weinig plezier aan het eigen lichaam en aan seksueel contact. Vrijen is niet leuk, maar beangstigend. Onbevangen genieten is er niet bij. Seksualiteit kan echter ook iets zijn wat voortdurend wordt opgezocht. Seks is een vanzelfsprekendheid geworden bij elk contact, ook al hoeft dit niet altijd prettig te zijn. Het is de vertrouwde manier geworden om aandacht en 'liefde' te krijgen. Seksuele toenaderingspogingen van de partner roepen meteen onaangename herinneringen op aan het misbruik. Bij sommigen is spraken van afkeer van partners en aanrakingsangst. Eigen kinderen worden heel angstig gemaakt voor mogelijk misbruik.


Afkeer van zichzelf
Mensen die als kind seksueel misbruikt zijn, hebben daardoor vaak een hekel aan zichzelf gekregen. Anders gezegd, ze hebben een negatief zelfbeeld. Vaak zijn slachtoffers ook erg onzeker en hebben ze moeite te bepalen wat ze willen en plezierig vinden. Ze laten zich eerder leiden door wat (ze denken dat) de buitenwereld wil, dan door wat ze zelf willen. Over dat laatste tasten zij in veel gevallen in het duister.

De behoefte om de pijnlijke herinneringen te vergeten kan leiden tot verslaving aan alcohol of drugs. En door de verstoorde relatie met het lichaam kampen veel vrouwelijke slachtoffers met eetproblemen
, in feite ook een vorm van verslaving. Ze ontwikkelen bijvoorbeeld anorexia nervosa en eten vrijwel niets, of krijgen boulimie nervosa, waarbij ze gigantische hoeveelheden voedsel in een keer naar binnen schrokken en weer uitspuwen.

De afkeer van zichzelf uit zich vaak ook in depressies, zeker bij vrouwelijke slachtoffers. De depressieve gevoelens kunnen gepaard gaan met de onweerstaanbare drang zichzelf te verwonden.

Een kind dat zich gebruikt en verraden voelt door iemand van wie het afhankelijk was, kan op latere leeftijd anderen nog maar moeilijk vertrouwen. Dat gaat gepaard met gevoelens van machteloosheid, onzekerheid, minderwaardigheid en eenzaamheid. Soms kan dat leiden tot problemen bij het opvoeden van de eigen kinderen.


Mannen uiten de afkeer van zichzelf vaak op een andere manier: namelijk in agressief gedrag, dat soms in misdrijven uitmondt.

Lichamelijke klachten
Op fysiek gebied kunnen de pijn van en de weerzin tegen het gedwongen seksueel contact leiden tot langdurige menstruatiestoornissen en buikklachten. In de periode dat het seksueel misbruik zich afspeelt, is het slachtoffer vaak doodsbang zwanger te worden. Die angst is niet onterecht, want zwangerschap en geboorten door seksueel misbruik komen meer dan eens voor. Soms ontstaan lichamelijke problemen, zoals hoofdpijn, buikklachten, rugpijn, maagklachten en hyperventilatie, zonder dat daar een aanwijsbare lichamelijke oorzaak voor is.


In het volwassenen leven leidt het seksueel misbruik geregeld tot ongewenste en fysiek niet verklaarbare onvruchtbaarheid. Ook maagpijn, hoofdpijn, slaapproblemen, stijve en verkrampte spieren, en concentratiestoornissen komen veel voor.

 

1.1  INCEST IN CHRISTELIJKE GEZINNEN

 

Een wezenlijk verschil met misbruik bij niet-christenen is ook dat kinderen van christelijke ouders een schuldcomplex tegenover God kunnen krijgen. Ze zijn geneigd te denken dat God aan de kant van de pleger staat in plaats van aan hun kant. De misbruiker, bijv. de vader, kan zeggen: ik doe dit omdat ik jou lief vind en als jij iemand hier iets over vertelt, wordt de Here God heel boos op jou. Het gevolg: naast een verwrongen vaderbeeld krijgt dit kind ook een verkeerd godsbeeld. Zoals dit gedicht het treffend kan verwoorden,

 uit: “Er is bij mij ingebroken” van Diny Meiland  (Ark-boeken)

 

God van Pa

 

Ik maak de god van mijn vader dood

Het is een gemene rot-god van hem

Hij heeft geen liefde of begrip

En volgens mij zelfs dezelfde stem

 

En als er een God van liefde bestaat

Heeft Hij mij vast nog niet gehoord

Ik bid al zo lang om begrip en gena

Maar de lijn naar God is dik verstoord

 

In welke god moet ik nu nog geloven?

Mijn hart is koud als steen

Voor de god van mijn pa ben ik bang

Mijn God, waar kan ik nu nog heen?

 

Godsdienstige leefregels worden misbruikt om kinderen te onderdrukken. In sommige traditioneel-christelijke gezinnen misbruikt de vader godsdienst om zichzelf in een 'machtspositie' tegenover vrouw en kinderen te plaatsen. In plaats van, zoals de Bijbel het toont, liefdevol gezag uit te bouwen tracht hij zijn macht te behouden d.m.v. (verdoken) agressie. Verdoken wordt hier dan bedoeld in de zin van verborgen agressie. Als je het verteld dan… vul maar in.  Dan zwijgt het kind uit angst.

Een kind dat oprecht christelijk wil leven maakt zich de regels “Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HERE, uw God, u geven zal”, Exodus 20:12 en “Wie zijn vader of zijn moeder slaat, zal zeker ter dood gebracht worden”, Exodus 21:15 tot “Wie zijn vader of zijn moeder vervloekt, zal zeker ter dood gebracht worden” Exodus 21:17 eigen.

 

Hieronder nog een aantal Bijbelteksten waarmee vaders hun kinderen in zijn macht houden:

Spreuken 1:8     Hoor, mijn zoon, de tucht van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet;

Spreuken 6:20    Bewaar, mijn zoon, het gebod van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet.

Spreuken 10:1    De Spreuken van Salomo. Een wijs zoon verheugt zijn vader, maar een dwaas zoon is een bekommering voor zijn moeder.

Spreuken 19:26  Wie zijn vader mishandelt, zijn moeder verstoot, is een snood en schandelijk zoon.

Spreuken 20:20  Wie zijn vader en zijn moeder vervloekt, diens lamp wordt uitgeblust ten tijde der dichte duisternis.

Spreuken 23:22  Luister naar uw vader, die u heeft verwekt; veracht uw moeder niet, wanneer zij oud geworden is.

Spreuken 28:24  Wie zijn vader en zijn moeder iets ontrooft en denkt: het is geen zonde, die is een metgezel van de misdadiger.

Spreuken 30:17  Het oog dat de vader bespot en de gehoorzaamheid aan de moeder veracht, dat zullen de raven der beek uitpikken en de jonge arenden opeten.

 

In veel gezinnen waar misbruik voorkomt, worden deze regels extra benadrukt en uit de context getrokken. Ze worden ondergeschikt gemaakt aan de regel uit Colossenzen 3:21  “Vaders prikkelt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden”.

Het kind krijgt het idee dat het door seksueel misbruik openbaar te maken aan iemand buiten het gezin de ouders niet eert of gehoorzaamt: nog een reden om te zwijgen.

Daar bovenop komt die christelijke regel "vergeef elkaar 7 tot 70 maal" (Mat.18:22). Een kind raakt verstrikt in een vicieuze cirkel als de dader vergeving vraagt voor het seksueel misbruik en er nadien toch mee doorgaat. Het kind vergeeft snel, tegen haar gevoel in, de dader misbruikt, vraagt vergeving, misbruikt, vraagt vergeving. 'Vergeven' wordt zo misbruikt om misdaden te verstoppen.

Dit is een zéér kwalijke zaak. Dit kind wordt namelijk niet alleen seksueel misbruikt, maar ook in zijn religieuze gevoelens. Een schrijnend voorbeeld is de vader die zijn dochter bij het te slapen leggen misbruikt en daarna met haar bidt. Veel incestslachtoffers leggen jarenlang de schuld bij zichzelf, zitten volledig in de knel met alles wat hen 'in de Naam van God' is bijgebracht.

 

Dat incest vaker voorkomt bij christenen is niet waar. Christenen hebben een naam hoog te houden en als dan naar buiten komt dat een christen dader is, is dat voor de buitenwereld erger, want vooral christenen moeten het goede voorbeeld geven.

 

Geloofsleven


De incest heeft een negatieve invloed op het geloofsleven. Velen vroegen en vragen zich af waarom God het misbruik toeliet. Het kan daarentegen ook gebeuren dat ze juist God gingen zoeken. Of dat ze God als dader zien, Hij is toch ook Vader. Als je kijkt naar de Egyptenaren, Grieken en de Romeinen die zichzelf beschouwden als goden, kwam incest veelvuldig voor en daarom was incest niet erg. De dader  plaats zichzelf naast God om te knoeien met het maaksel dat God gemaakt heeft. Alleen diegene die zichzelf tot god uitroepen, plegen incest. Incest is tegen de schepping --> degeneratie van
de genen. De mens is geschapen naar het beeld van God, geschapen naar zijn gelijkenis. Nu is daar door de zondeval weinig van overgebleven, maar er zijn nog altijd geringe sporen aanwezig zodat we niet te verontschuldigen zijn. Daders knoeien met kinderen die geschapen zijn naar Gods beeld. Daardoor maken ze God in de ogen van kinderen tot dader. Hier heeft een “christelijk” slachtoffer mee te worstelen. Ze zijn woedend op God, het vertrouwen is verwoest. Maar doordat God een almachtig God is, mogen ze die gevoelens niet hebben, mag je niet boos op God zijn en moet je Hem wel vertrouwen, dat is hen geleerd. Een God die met hen meehuilde op het moment van het misbruik is een zwakke God die machteloos is. God die er een bedoeling mee heeft is net zo erg als de dader.

  

De dader heeft het slachtoffer naast zich geplaatst; daardoor zal het slachtoffer zich ook naast God plaatsen. Een slachtoffer zal nooit en te nimmer dulden dat er een God boven hem staat, dat is hem ook niet geleerd. En mogen ze enigszins genezen dan is dit altijd nog een zwak punt.

 

De gevolgen van incest in een christelijk gezin.

 

Ze ontwikkelen ook vaak op allerlei gebied meer klachten. Dat komt doordat vrouwen geestelijk met schuldgevoelens aan de slag gaan, zijnde in verootmoediging, namelijk in verzet. Ze voelen zich vies, waardeloos en zondig. Men kan ze in twee groepen verdelen:

Men kan zich gaan verootmoedigen door persoonlijk bijbellezen en gebed. Ze proberen door levensheiliging los te komen van die gevoelens. Dat kan soms zelfs leiden tot dwangmatig bezig zijn met bidden en bijbellezen.

Men kan zich gaan afzetten tegen God, geloof en kerk. Vrouwen die ontevreden zijn met het geloof en de kerk hebben vaak veel schuldgevoelens. Zij ervaren schuld en denken dat ze straf hebben verdiend, die ze van een straffende God verwachten.

 

Dit komt dus bovenop de gevolgen die ‘ongelovige incest slachtoffers’ ervaren.

 

 

 

1.2 DE POSITIE VAN DE KERK

 

Hebben predikanten en ouderlingen te weinig kennis over incest? Is het onvermogen of is het angst om zich in dit onderwerp te verdiepen? Voor de hulpverleners geldt hetzelfde. Hebben zij angst om met geloofsvragen om te gaan? Handelen ze te professioneel? Het moet mogelijk zijn tijdens de hulpverlening te bidden, als dat op dat moment goed is voor de cliënt. Laat het dan niet professioneel zijn, als je mensen maar verder helpt. Deze gegevens laten in ieder geval wel zien dat pastoraat en hulpverlening veel beter op elkaar moeten worden afgestemd. Het werkt helend als gewezen kan worden op de vrije wil van de dader.

 

Allereerst blijkt de opstelling van ambtsdragers belangrijk te zijn. Slachtoffers kennen veel waarde toe aan wat de kerk doet. Gelukkig maar. In de kerk noemt men zonden immers nog zonden. Dáár verkondigt men dat er ook troost en bemoediging is voor mensen die tot in het diepst van hun ziel gekwetst zijn. Dáár klinkt het evangelie van gerechtigheid en vergeving. Met al dit moois komt de zorg meteen in een gevarenzone. Zo is vergeving na seksueel misbruik doorgaans heel hoog gegrepen, terwijl de verleiding groot is om daar snel naartoe te werken. Bovendien: als de dader of vermeende dader kerklid is, maakt ook hij aanspraak op wat de kerk te bieden heeft. Slachtoffers met positieve ervaringen zeggen, dat ze steun van ambtsdragers krijgen die een hulpverlener niet kan bieden.

Slachtoffers kunnen een groot appèl doen op zorg, soms meer dan goed voor ze is. Als een predikant bijvoorbeeld denkt: het kan niet anders, zij moet een tijdje bij ons komen logeren, dan is er al wat mis. Want het kan altijd anders. Een pastor moet zich niet laten claimen. Hij moet, onafhankelijk van de verwachtingen, vaststellen, welke taak hij heeft te vervullen. Duidelijke grenzen stellen geeft het slachtoffer ook zekerheid.

 

Een slachtoffer verlangt ernaar gelóófd te worden. Maar op een aanklacht volgt dikwijls een ontkenning van de dader. Partijvorming in familie en gemeente kan het gevolg zijn. Ook de kerkenraad wil, zeker voor de tucht, graag de waarheid weten. Waar echter bewijs ontbreekt, kan de opvatting dat iemands schuld eerst bewezen moet worden, de pastorale zorg aan de aanklager onder spanning zetten.

 

Als kerkenraad ben je geroepen om kerk rechterlijke uitspraken te doen. Tucht is een vorm van recht, hoe je het ook wendt of keert. Het grote probleem is natuurlijk dat incest niet publiek bedreven wordt. Ook als je in je hart zeker weet dat iemand verkeerd bezig is geweest, kan je het nog niet bewijzen. De heidelbergse catechismus spreekt over het bedienen van de sleutels van het koninkrijk, HC 31. Dit gaat terug op onder andere Mattëus 16:19. “Iemand die volhardt in een zondig leven kan het rijk van God niet binnengaan”.

 

De kerkenraad moet de taak van rechter niet zoeken. Rechtspraak is een zorgvuldig proces, waarin rechercheurs, aanklagers en advocaten hun eigen rol vervullen. Ambtsdragers zijn daar gewoonweg niet toe in staat. Er zijn speciale verhoormethoden voor nodig en dan nog blijkt het moeilijk de waarheid aan het licht te krijgen. Het vinden van de waarheid is in de meeste gevallen een onmogelijke taak voor de kerkenraad. Ernstig onrecht behoort door Justitie te worden behandeld. Dat heeft niets te maken met 'niet willen vergeven'.

 

En als aangifte bij de politie wegens verjaring niet meer mogelijk is? Dan heb je een probleem. En daar is geen oplossing voor. Wat dan? De kerkenraad moet bij een aanklacht duidelijk maken, wat hij wel en niet kan doen, en tegelijk de pastorale zorg in gang zetten. En als het slachtoffer eist dat de dader van het avondmaal gehouden wordt? Dan moet de kerkenraad duidelijk maken dat het kerkelijk recht gebonden is aan regels. Tucht is niet gebaseerd op wat ambtsdragers geloven of vermoeden, maar op wat bewezen is. Hoe moeilijk ook, soms blijft er voor het slachtoffer niets anders over dan te accepteren dat de dader aan het avondmaal gaat. Er gaan vaker mensen aan het avondmaal van wie je zo je vermoedens hebt. De oproep in het avondmaalsformulier jezelf eerst de beproeven kan er ook toe leiden dat iemand toch niet aan tafel gaat vanwege het verleden.

Een slachtoffer zwijgplicht opleggen is een kerklid onmondig maken. Als een slachtoffer zijn verhaal aan Jan en alleman blijft vertellen, terwijl het bewijs nooit rond komt, zou je waarschijnlijk wel het advies geven daarmee te stoppen. Een zaak aangeven is wat anders dan een zaak rondvertellen. Maar ook als iemand overal zijn verhaal doet, moet je erg oppassen met diegene in de beklaagdenbank te plaatsen. Slachtoffers zitten zó vol met hun gevoelens, zo vol met angst en woede - soms kunnen ze gewoon niet anders. Daar moet je héél lang mededogen mee hebben. Het moeilijke is dat zonden die gemakkelijk te bewijzen zijn, sneller tot een tuchtzaak leiden. En 'laster' ís veel gemakkelijker te bewijzen dan 'seksueel misbruik'. Het kerkrecht houdt weinig rekening met 'verzachtende omstandigheden' en met 'verminderde toerekeningsvatbaarheid'. Zo kunnen kerkleden met een persoonlijkheidsstoornis helemaal in de knel komen, buiten de kerk geplaatst worden, terwijl ze dat helemaal niet willen. Slachtoffers zijn geen zielige mensen, alhoewel ze nare dingen hebben meegemaakt. Zo moeten ambtsdragers ze ook niet behandelen. Slachtoffers mogen aangesproken worden op wat ze doen, ook als ze een persoonlijkheidsstoornis hebben ontwikkeld. Dat kan heel structurerend werken.

Slachtoffers krijgen vaak het gevoel steeds te moeten bewijzen dat 'het' echt gebeurd is, terwijl de dader niet lastiggevallen wordt.

 

En dan is er nog de vergeving. De publiciteitsgolf rond seksueel misbruik heeft het wel geleerd: 'vergeving' is een heilige plek die betrokkenen niet te snel moeten naderen. Wie de profielschets van daders leest die dr. Borst optekende in zijn proefschrift, begrijpt al waarom. Berouw en berouw zijn twee, en de dader is niet snel geneigd tot de zuiverste soort. ,,Ik ben zo gelukkig, dominee. De hemelse rechter heeft me al vergeven'', zei een gedetineerde eens tegen Borst. En even later: ,,wat ik zo erg vind, is dat mijn vrouw en kinderen het Onze Vader zijn vergeten. Ik heb ze geleerd te bidden: vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren”. Een snelle bekentenis kan voortkomen uit berekening. De dader weet dat hij er dan snel van af is. Verder blijken bekentenissen vaak halfslachtig te zijn, in de trant van 'kennelijk heb ik...'. Zoiets kan een kerkenraad absoluut niet accepteren, ook niet om een stap verder te komen in het verzoeningsproces.

 

Soms is een kerkenraad gedwongen er genoegen mee te nemen dat hij niet het onderste uit de kan krijgt. De zonde moet echter wel als zonde gezien worden. Ook afgezien van de dader zorgt het begrip 'vergeving' voor misverstand. Men denkt vaak dat 'vergeven' betekent: Alles is dus weer goed en het vertrouwen is weer hersteld. Volgens mij is vergeven: niet willen dat God de ander voor zijn misdaad straft. Christus vraagt die opstelling van ons. Hij wijst daarbij op onze eigen schuld tegenover God. Vergeving vereist niet dat je met de dader weer gezellig een pilsje gaat drinken. Vergeving neemt de zwakheid van de ander en de angst daarvoor niet weg. De kerkenraad moet er intussen rekening mee houden dat een slachtoffer psychisch niet in staat kan zijn te vergeven. Ambtsdragers kunnen dan niet zeggen: heb de dader lief, maar de daad niet. Dat is veel te clean geredeneerd. Het slachtoffer walgt van de dader. Zijn of haar leven is verwoest - dat is de realiteit.