Tekstvak:

Bid, zoek en klop en je krijgt antwoord

 

God verhoort je gebeden. Dat belooft Jezus in Mattheus 7 vers 7. Het staat er zo duidelijk en zo simpel. Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en u zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. Maar toch. Jezus moet er blijkbaar nogal wat moeite voor doen om ons er van te overtuigen dat het zo simpel is. Want Hij gebruikt de hamerslag van de herhaling om ons dit op het hart te drukken. Eerst zegt Hij het in vers 7 in de vorm van 3 directe geboden: bid, zoek, klop. En dan bedoelt Hij: vasthoudend, eigenlijk staat er: blijf bidden, blijf zoeken, blijf kloppen. En in vers 8 doet Hij het nog eens dunnetjes over, in de vorm van universele uitspraken. Want ieder die bidt, zal ontvangen. Ieder die zoekt, zal vinden en ieder die klopt, hem zal worden opengedaan.

Is het echt zo simpel als Jezus zegt? Kunnen we dit echt zo geloven? Jezus had de leerlingen geleerd God met Vader aan te spreken, met het Aramese woordje 'Abba'. Dat was voor die joodse mannen heel nieuw. Uit eerbied voor God spreken Joden liever met wat afstandelijker woorden. Gods eigen naam 'Jahwe' vermijden ze bewust. In plaats daarvan gebruiken ze woorden als 'Adonai', Heer, of 'Elohim' God. Maar 'Abba'? Dat is net zoiets als ons woordje 'pappa'. Dat is wel heel intiem. Te intiem voor joden. Toch sprak de Here Jezus zijn Vader wel altijd zo aan en opmerkelijk genoeg machtigt Hij zijn leerlingen om dat ook te doen. "Zo moeten jullie bidden: Onze Vader die in de hemelen zijt" En daarmee maakte de Here Jezus bidden in zekere zin heel eenvoudig. Want wat is er nou simpeler dan dit? Als we van Jezus Christus zijn, dan is God onze Vader geworden. Dan zijn wij dus zijn kinderen en dan is bidden gewoon naar Hem toe gaan met onze vragen. Zo simpel is het.

Echt waar? Volgens veel mensen, gaat bidden helemaal niet zo simpel. Zo vinden ze het in ieder geval te simpel, simplistisch zelfs. Het klopt voor hun gevoel ook niet met hun ervaring. Veel christenen trekken zich niet op aan Jezus' gebedsbeloften maar tobben vooral met gebedsproblemen. Ze hebben zo hun vragen en bezwaren bij Jezus gebedsonderwijs. Laten we eens kijken naar enkele van de bekendste bezwaren:

Allereerst deze: bidden is niet passend, het hoort eigenlijk niet. Jezus zegt wel mooi "Bidt en je zult krijgen", maar geeft zo'n aanmoediging eigenlijk niet een verkeerd beeld van God? Want God hoef je toch niet te informeren over wat je nodig hebt. En je hoeft hem toch ook niet eerst te overtuigen van je nood.

 

Eerder in de bergrede heeft Jezus zelf gezegd, dat we ons niet bezorgd hoeven te maken, want God weet precies wat wij allemaal nodig hebben. Hangt of we wat krijgen, echt af van of we er ook om vragen? Menselijke ouders wachten toch ook niet met het geven aan hun kinderen wat ze nodig hebben, totdat die kinderen erom vragen. Dan zou menige baby en peuter toch heel veel tekort komen en niet kunnen overleven?

Dit bezwaar lijkt overtuigend. En toch is het dat niet. Want de reden waarom God graag geeft in reactie op onze vragen, is niet dat Hij onwetend is. En het is ook niet zo dat we Hem eerst moeten overtuigen. De reden waarom God geeft in reactie op ons bidden, heeft vooral te maken met ons, niet met Hem. De vraag is niet of Hij bereid is te geven. De vraag is of wij bereid zijn te ontvangen. In het gebed worstelen we niet zozeer met God om Hem te overwinnen. Dat lijkt misschien zo, als je denkt aan Jakobs worsteling met God in Genesis 32. Lees het maar eens na. Aan het eind van dat gevecht zegt God tegen Jakob: 'Voortaan zul je niet meer Jakob heten, maar Israël: Strijder met God, want je hebt met God en met mensen gestreden en je hebt gewonnen.' In werkelijkheid overwon niet Jakob God, maar overwon God Jakob en bracht hem tot overgave zodat hij eindelijk Gods zegen zou ontvangen.

 

Door middel van het gebed wil God ons leren onszelf aan Hem over te geven. God verpest zijn kinderen nooit, door hen zomaar met geschenken te overladen, of ze ernaar hebben gevraagd of niet. In plaats daarvan wacht Hij liever op ons totdat we onze nood ontdekken en nederig tot Hem gaan. Daarom zegt Jezus 'bid en het zal u gegeven worden'. Bidden gaat niet vanzelf. Voor bidden moet je toegeven dat je wat nodig hebt en er dan mee naar God gaan. En dan zal God geven. Daarom zegt Jakobus ook in hoofdstuk 2 van zijn brief: U ontvangt niet omdat u niet vraagt. Het is onzin om te zeggen dat bidden niet passend is, eigenlijk niet hoort. Want bidden is juist de weg die God zelf heeft gekozen, waarlangs we onze bewuste noden bij Hem kunnen brengen en zo laten zien dat we afhankelijk zijn van Hem.

Het tweede bezwaar dat je vaak hoort is: bidden is eigenlijk niet nodig. Dit bezwaar komt vooral voort uit de ervaring van mensen. Christenen die nadenken, zien namelijk veel ongelovige mensen om hen heen prima functioneren zonder gebed. Ongelovigen lijken ook precies dezelfde dingen te krijgen als gelovigen, zonder dat ze ervoor bidden. En allerlei andere dingen lijken ze te krijgen doordat ze er hard voor werken, niet doordat ze ervoor bidden. Maakt bidden eigenlijk wel enig verschil?


Het is waar. Sommige dingen geeft God inderdaad aan alle mensen, of er nou voor gebeden wordt of niet. Denk maar aan de oogst op de akker, eten, gezondheid, kinderen. Daarom moeten we ook onderscheiden tussen wat de Here geeft als Schepper en als Vader, tussen (zeg maar) zijn scheppingsgeschenken en zijn verlossingsgeschenken. De scheppingsgeschenken krijgen alle mensen. God laat het regenen over goeden en kwaden, zegt de Here Jezus in
Matteüs 5.
Maar met de verlossingsgeschenken is het anders. Die geeft God niet aan alle mensen maar alleen aan hen die Hem daarom vragen.

 

Zo staat het ook in Romeinen 10: Want ieder die de naam van de Heer aanroept, zal behouden worden. Aan Jezus' bloed heb je niets, tenzij je God vraagt om jou omwille van dat vergoten bloed te redden. En dan geeft God dat ook met alle liefde. En hetzelfde geldt voor de geestelijke zegeningen die met de verlossing meekomen zoals: dagelijkse vergeving, de zekerheid van het geloof, geloofsgroei, hoop en liefde en natuurlijk als hoofdzegen de inwoning van de Heilige Geest. Voor al die dingen moet wel degelijk gebeden worden.

In het Onze Vader brengt Jezus deze scheppings- en verlossingsgeschenken bij elkaar: bijvoorbeeld dagelijks brood en vergeving. Hoe dat kan? Wij bidden voor dagelijks brood, niet omdat we geloven dat we anders zullen omkomen van de honger, maar omdat we weten dat het uiteindelijk uit Gods hand komt en omdat het goed is dat we als kinderen van Hem iedere dag erkennen dat we voor ons bestaan helemaal van Hem afhankelijk zijn. En om vergeving bidden we, omdat we die ook echt alleen maar van God kunnen krijgen, in antwoord op ons gebed.
Nog een ander bezwaar dat je
vaak hoort, is: bidden helpt niet. Dit bezwaar komt ook voort uit ervaring. Want God geeft ook vaak niet, ondanks dat ervoor gebeden wordt. Gebeden lijken niet altijd te werken.

 

Hier hebben we dus te maken met de vraag van de onverhoorde gebeden. Ik zei zo straks dat Jezus' gebedsbeloften eigenlijk heel simpel zijn. Maar dat betekent natuurlijk niet dat ze onvoorwaardelijk zijn. Als Jezus zegt: "bid en je zult ontvangen", dan geldt dat niet altijd, overal, voor iedereen ongeacht of je gelooft of niet. Dat is ook logisch. "Bid en je zult ontvangen" is niet hetzelfde als "Sesam open U". Bidden is ook niet een soort toverstokje. En ook geen koperen lamp. Wij zijn niet Alladin en God is niet de geest uit de fles die onze meest gekke wensen zomaar in vervulling laat gaan. Als je er even over nadenkt, is het ook maar goed dat het zo niet werkt, want wie zou de last kunnen dragen van de wijsheid om altijd voor het juiste te bidden? Moet ik bidden om regen of om zonneschijn, om leven of dood, om slagen of zakken, om oorlog of vrede? Zou ik, zondig en beperkt mens, ooit kunnen overzien wat goed voor mij is of voor de andere mensen?


Dit bezwaar dat bidden niet helpt, kan alleen verdwijnen als je inziet wie God is. Als je bidt, zegt Jezus, reken er dan op dat God een goede Vader is en dat Hij daarom dus alleen goede dingen aan zijn kinderen geeft. En omdat God, naast volmaakt goed, ook oneindig wijs is, weet Hij precies wat goed voor ons is en wat niet. Stel dat een kind om een slang zou vragen, dan zouden de meeste ouders daar niet op ingaan. God geeft ons nooit iets waarvan Hij weet dat het slecht is, slecht in zichzelf, slecht nu of straks
, slecht voor ons of slecht voor anderen, ook al bidden we daar wel 10.000 keer om. Maar als wij om het goede bidden, dan geeft Hij ons dat ook. Bidden we om wat slecht is, dan geeft Hij het niet. Alleen Hij weet het verschil. Laten we God danken dat Hij gebeden verhoort. Maar laten we Hem ook danken en blij zijn dat Hij sommige gebeden niet verhoort, dat Hij ons ook dingen weigert en deuren voor ons gesloten houdt.


Bidden is simpel, als je Jezus hoort. Bid, zoek, klop maar gewoon en het zal gebeuren. Maar dat is het alleen maar in het geloof. Voor hen die God niet kennen als hun Vader of maar heel gebrekkig, is die eenvoud heel bedrieglijk. Want achter de simpele belofte van Jezus ligt heel wat verscholen.

Allereerst, omdat bidden hoort bij het geloof, vooronderstelt het bepaalde kennis. En daarmee bedoel ik niet dat je eerst kennis moet vergaren door een dikke gebedshandleiding door te werken of zo, maar wel dat je kennis maakt. Kennismaakt met God, met wie Hij is en met wat Hij wil. Omdat God namelijk alleen wil geven wat in zijn wil past, moet we ons best doen om Hem en zijn wil te leren kennen. Door Bijbelstudie en door Bijbels leren denken over allerlei dingen.

Als je niets weet over God en van zijn wil, dan kun je ook niet goed bidden.

Ten tweede, gebed vooronderstelt geloof. Gods wil kennen, weten wat er in de 10 geboden staat en hoe die bedoeld zijn, is niet genoeg. Ik zei al: het gaat om kennismaken met God. Niet oppervlakkig, zodat God een kennis van je wordt. Nee, het gaat om meer, namelijk om een persoonlijke vertrouwensband, waarin je Hem steeds beter wilt leren kennen. Zodat je je helemaal veilig weet bij Hem en alles van Hem verwacht.

Ten derde, gebed vooronderstelt ook verlangen. Het is nodig om te weten wat Gods wil is en te verwachten dat God ook in staat is om te doen waar jij om vraagt, maar er is nog iets nodig: verlang je er ook naar dat Hij dat voor je doet? God wil namelijk graag dat we dat we door ons bidden onze diepste verlangens aan Hem laten weten. Dus, samenvattend, voordat we gaan bidden, moeten we weten waar we om willen vragen, of het past in Gods wil, we moeten geloven dat God het kan geven en we moeten het ook echt willen ontvangen. Als dat zo is, dan komt de prachtige gebedsbelofte van Jezus uit. Bid, zoek en klop en je krijgt antwoord.

 

Want God is een goede Vader die het goede geeft

 

Jezus wil ons in de verzen 9-11 laten nadenken over de vraag: tot wie bidden we eigenlijk? Hoe zien we God? Hoe zien we de grote gever?Want dat beïnvloedt natuurlijk hoe we bidden.

 

Het maakt nogal wat uit of je een vriendelijke en wijze vader hebt, of een onverschillige vader die aan alles toegeeft of een hele strenge, driftige vader. Jezus geeft ons hier een mooie illustratie van de Vader met wie je als christen te maken hebt. Daarvoor knoopt Hij aan bij de goedheid van vaders hier op aarde. En dat zijn dan nog zondige vaders, zegt Hij erbij. Wat meen je dan hoe goed de Vader is die niet zondig is, maar in de hemel woont, de heilige algoede God? Wat denk je? Van Hem kun je nooit genoeg denken.


Jammer genoeg leven sommige kinderen van God met het vreemde idee dat hun hemelse Vader er plezier aan beleeft om zijn kinderen af en toe te zien kreunen. Alsof Hij ons vanuit de hemel soms even gemeen knijpt. Dat zullen ze zo nooit toegeven, dat ze zo denken. Maar als je luistert naar hun gebeden dan wordt het duidelijk dat ze niet voor de volle 100% overtuigd zijn van Gods volmaakte goedheid en zijn liefde voor hen.

 

Slaat dit misschien op jou? Denk je wel eens dat God jou vergeten is? Twijfel jij er wel eens aan of God echt het allerbeste met jou voorheeft? Omdat jij Hem zo vaak teleurstelt door je zonden? Luister dan eens naar die geweldige woorden die God via de profeet Jesaja ooit sprak tot Jeruzalem en tot het volk dat Hem al ontelbaar vaak op zijn hart had getrapt.

 

Deze woorden uit Jesaja 49: 'Vergeet een vrouw soms het kind aan haar borst, is zij niet begaan met haar bloedeigen kind? En al zou zij het vergeten, Ik vergeet je nooit. Jouw naam, Jeruzalem, jouw naam staat in de palm van mijn handen, onuitwisbaar. Je muren zie Ik altijd voor me. Wees ervan overtuigd, wat voor Jeruzalem geldt, geldt ook voor jou, als je bij Hem hoort door het geloof.

 

Deze Vader vergeet je nooit. Hij houdt zoveel van je dat Hij nog liever het aller kostbaarste wat Hij had, zijn Zoon, naar het kruis stuurde, dan dat jij zelf de straf voor jouw zonden zou moeten dragen. Dat wilde God ten koste van het kruis voorkomen.

Ik hoop dat dit je zal overtuigen. Maar dan nog heb je de zekerheid van Gods liefde niet in je broekzak zitten. Daarvoor is nodig dat je regelmatig je bijbel leest, heel bewust. Daar heb je ook anderen voor nodig, die je die liefde van God weer moeten voorhouden, zondags in de kerk, 's woensdagsavonds in de bijbelkring, 's vrijdagsmorgens thuis aan het ontbijt, om wat voorbeelden te noemen


Maar vertrouw er altijd weer op, ook nu, dat je in de Vader van Jezus Christus, te maken hebt met een intens goede en liefdevolle Vader. En dat je door gelovig bidden de bronnen van zijn goedheid mag aanboren. En dat zijn bronnen die nooit opdrogen. Vraag Hem vrijmoedig om zijn scheppingsgeschenken: gezondheid, eten en drinken, een dak boven je hoofd, succes in je werk en in je studie. Daar zullen we straks ook samen om bidden. Maar dan zullen we niet vergeten wat nog belangrijker is. Allereerst moeten we de Vader in de hemel bidden om de heiliging van
zijn naam. En daarvoor hebben we zijn verlossingsgeschenken nodig: geloof, hoop en liefde. En daarbij horen al die dingen waar Jezus het al eerder over heeft gehad in de Bergrede en die je van nature niet hebt: armoede van Geest, een rein hart, liefde tot de waarheid, medelijden, een niet wraakzuchtige houding.

 

En ook de vruchten van de Geest die je leven weer mooi maken: vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid en vertrouwen, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Gods zaak, inclusief onze verlossing, gaat voor onze zaakjes. Zo leert Jezus het ons ook in Matteüs 6: 33 Zoek eerst Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid, dan krijgt u al het andere erbij. Bid, zoek en klop, met heel je hart en je zult antwoord krijgen. Want God is een goede Vader die het goede geeft.